Epinona
50 voor Christus. Epinona groeit op in het land van de Eburonen. Met Timon, haar vriendje, kan ze goed opschieten. Later zal ze met hem trouwen. Maar dan overvallen de Atuatuken het dorp en worden Epinona en haar moeder als slaven meegevoerd naar de Rotsburcht. Daar moeten ze werken bij een brutale, wrede wever. Epinona leert er Boyan kennen, de zoon van een edelsmid. Ondertussen groeit de spanning, want de Romeinen rukken moordend en rovend op naar het noorden, steeds dichterbij. Op een dag wordt ook de Rotsburcht belegerd…
Het verhaal begint bij het einde. Als oma vertelt Epinona haar verhaal aan haar kleinkinderen. Die geruststelling krijgt de lezer dus al bij het begin. Doorheen het verhaal worden de stammentwisten en het verzet en de oorlog van de Gallische stammen tegen het oprukkende Romeinse leger verteld. Dit gebeurt vanuit het standpunt van Epinona, in de ik-vorm. De lezer ervaart dus door de ogen van Epinona hoe het er in die tijd aan toe ging. De Galliërs worden als ruwe vechtersbazen beschreven, die eerder gedood willen worden in de strijd dan als onderdaan te leven van een Romeinse bezetter. Daarnaast zijn er echter ook meer bedachtzame en voorzichtige mannen die niet enkel een gewapende oplossing zien voor elk probleem of conflict. Die tegenstelling komt ook aan bod tussen Epinona en Timon. De Romeinen van hun kant worden door de Gallische krijgers als brutale en onmenselijke moordenaars aanzien, maar blijken erg gedisciplineerd en efficiënt te werk te gaan (een uitzondering niet te na gesproken). Ze zijn streng en keihard maar lijken hun afspraken na te komen, iets wat van een aantal heetgebakerde Gallische krijgers niet kan gezegd worden. Tussen al dit oorlogsgeweld en wraaknemingen door krijgt de lezer een beeld van het leven in zo’n Gallisch dorp, gezien door de ogen van een kordaat en standvastig meisje dat haar tijd eigenlijk ver vooruit is. Zij raakt meer de gevoelige snaar bij de lezer door haar eigen willetje, doorzettingsvermogen, gevoelens en bezorgdheid naar anderen toe. Ondanks de verschillende vreselijke gebeurtenissen die ze meemaakt, blijft ze ‘vechten’ voor een optimistische kijk op het hele gebeuren en het geloof in een vreedzaam leven.. In zijn eigen, makkelijk leesbare stijl met hier en daar de kenmerkende en sprekende bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden, weet de auteur de lezer zeker te boeien met dit historisch verhaal dat heel wat vaart heeft en toch overzichtelijk blijft, ondanks het vrij grote aantal personages. De ruime bladspiegel, een aantal bladvullende illustraties en hoofdstukaanduidingen maken dat de lezer snel vordert en het grote aantal pagina’s zeker geen obstakel mag zijn om van dit verhaal te genieten. Achteraan wordt nog een verwijzing naar het Gallo-Romeins museum in Tongeren gegeven en een korte uitleg over een belangrijke geldvondst in Heers met een groot aantal munten uit die periode. Een boeiend historisch verhaal over die roemrijke Galliërs uit een ver verleden.
Pol Van Damme - augustus 2011
Auteur
Marc de Bel
Illustrator
Jan Bosschaert
Uitgeverij
Manteau
Jaartal
2009
ISBN
9789022324271
Aantal pagina's
407
Prijs
€18,95