|
In
een land ver van hier, woonde een koning die drie zonen had waar hij
bijzonder trots op was. Op een dag werd er een bloedmooi prinsesje geboren.
De koning was niet erg blij met haar en keek amper naar haar om.
Op een dag klopte het prinsesje aan bij Adriaan, de hofdichter. Het
prinsesje stelde voor een gedicht over haar te schrijven. Het gedicht sloeg
in als een bom. Iedereen begon op de ogen van de prinses te letten maar al
wie in haar ogen keek, viel flauw.
De koning raakte de wanhoop nabij. Hij nam een Koninklijk Besluit: iedereen
die in de nabijheid van de prinses kwam, moest voortaan oogkleppen dragen.
Het werkte maar na een tijdje riepen de mensen dat de oogkleppen afgeschaft
moesten worden.
Toen kwam Janus, een brillenkoopman. Hij verkocht een bril met dikke glazen
waarachter de mooie ogen van de prinses verstopt werden. De rust keerde weer
naar het land maar de prinses was diep ongelukkig. Om de vrede te vieren,
organiseerde de koning een groot volksbal. Uit alle hoeken van de wereld
kwamen prinsen en prinsessen. De prinses sloop stilletjes de zaal uit, zette
zich op een bankje, nam de bril van haar neus en begon zachtjes te huilen.
Plots stond de blauwe prins voor haar…
Een sprookje dat bol staat van subtiele verwijzingen naar onze samenleving;
zo wordt het figuurlijke dragen van oogkleppen letterlijk voor de inwoners
van het fictieve sprookjesland, en komt prins Renier met zijn drie dochters
naar het bal. Het vaak dubbelzinnige taalgebruik verhoogt het leesplezier;
zowel voorlezer als luisteraar kunnen genieten van wat hen beiden op
verschillende niveaus wordt aangereikt.
Dit poëtische sprookje werd prachtig geïllustreerd
door Klaas Verplancke. Vaak nemen de kleurrijke prenten een hele bladzijde
in, af en toe siert een kleine tekening de tekst. De tekeningen geven de
sfeer van het verhaal en de gevoelens van de personages nauwgezet weer: een
teleurgestelde koning in de buurt van de prinsessenwieg, een razende koning
die meters uittorent boven de arme hofdichter en een verschrikte prinses met
dikke brilglazen op haar neus terwijl haar overgelukkige vader de
brillenkoopman platdrukt tegen zijn koninklijke borst.
Inge Umans
|