|
Guus is heel groot en
Tine is piepklein (zij past zelfs in de boodschappenmand).
Beiden houden heel veel van elkaar.
Maar toch loopt alles wel eens anders dan ze gedacht hadden.
Want Guus heeft last van het kille najaar. Hij wil de zomer in zijn hoofd
bewaren en zijn dromen voeren hem dan naar het warme eiland Hawaii, waar je
de hele dag de hoela kan dansen.
En Tine wil ook wel eens even groot zijn als haar liefste Guus en kunnen wat
hij kan.
Maar dan, op een ochtend, wordt haar droom werkelijkheid: Kleine Guus
ontwaakt verschrikt want er ligt een reuzin naast hem in bed te slapen, en
hij vlucht weg. Voor de grote Tine zit er niets anders op dan hem te gaan
zoeken en ze neemt de bus naar Hawaii…
Zullen ze elkaar vinden
en zal de passie weer oplaaien?
Dat ontdek je best zelf in dit verrassende prentenboek.
Door zijn gelaagdheid komt dit boek tegemoet aan zowel kinderen als
volwassenen.
De eerste lijn is een herkenbaar, grappig en teder liefdesverhaal dat je met
veel zin voor empathie ondergaat.
Maar daaronder steekt zoveel meer: het niet-gezegde (of beter: -geschrevene)
en het symbolische spel van groeien en groot en klein, voeren je naar een
soort gevoelsstroom die je diep raakt.
De poëtische tekst is gevoelig en uitgepuurd: “Er zoemt iets door de
kamer. Guus en Tine weten wat het is. Maar over geluk praat je niet.”
De sfeervolle illustraties drukken telkens perfect uit wat ze beogen te
vertellen.
De zachte, vale kleuren versterken de gevoeligheid van het verhaal.
En de vele details en herhalingen van bepaalde prints zijn leuk om te
ontdekken en binden alles aan elkaar.
De vele, her en der verstopte, oude Hawaiiaanse foto’s spreken
rechtstreeks je verbeelding aan en veruitwendigen tegelijkertijd mooi de
ultieme wensdroom van Guus en Tine.
Net als in het eerdere ‘Wachten op matroos’ (ook een samenwerking van
Godon en Sollie) is dit boek ook weer een schot in de gevoelige roos!
Eric Vanthillo
|